Analyse
Rapporten
CVR Transcript
Multimedia
Overige documenten
Downloads
Forum
Links
 

Het Internationaal Monument 

Op deze pagina treft u informatie over het Internationaal Monument dat op 27 maart 2007 werd onthuld ter nagedachtenis van Tenerife. Tevens vindt u informatie over de maker van het kunstwerk: R. W. (Ruud) van de Wint.

Het monument voor de slachtoffers in Tenerife gaat om een sculptuur die een wenteltrap is en een wenteltrap die een sculptuur is, en de spiraal als onderwerp heeft: een symbool van oneindigheid.
De sculptuur wordt niet direct als sculptuur herkend, maar toch is het ook geen trap, omdat de praktische functie ontbreekt. Er is bijvoorbeeld geen leuning en de ‘trap’ is niet bedoeld om op en af te lopen. De 24 meter hoge sculptuur is niet wat het lijkt. Dat wordt versterkt door het 17 meter hoge hek dat er omheen is geplaatst. Het transparante hek sluit de sculptuur af en beschermt het.

R.W. (Ruud) van de Wint heeft eens gezegd: “Mensen vinden een monument mooi of lelijk, maar het gaat bij een monument om meer. Vooral de rituele betekenis van een plek is van groot belang. Monumenten zijn vaak plekken van verlangen, ze zijn projecties van onmacht, van de gebrokenheid van de menselijke geest en van het universele drama. Dat gaat boven iedere vorm van esthetiek uit.
Een monument dat een verlangen in zich draagt naar verzoening of acceptatie kan niet sober genoeg zijn, omdat het werkelijke drama niet is uit te drukken in de kunst. De kunst kan alleen die subtiele verwijzing zijn.

Even lijkt de sculptuur een oneindige beweging naar boven te maken, maar de spiraalbeweging van treden is plotseling opgehouden. Het kan worden gezien als een open einde, maar ook als een oneindige beweging. Het lijkt een onvoltooide vorm, plotseling gestopt, zoals de levens van de slachtoffers. Maar de trap maakt, zo hoog op de berg, ook een miniem contact met de lucht daarboven, met de oneindige sterrenhemel, die als het ware even wordt aangeraakt.


R.W. van de Wint: algemene inleiding

R.W. (Ruud) van de Wint is geboren in 1942 en heeft van 1961 tot 1966 een opleiding gevolgd aan de Rijksacademie in Amsterdam. Hij is begonnen als schilder en neemt als zodanig deel aan de Documenta van 1977, maar ontwikkelt zich ook tot beeldhouwer en bouwer. In 1980 begon Van de Wint met een schilderkunstig experiment in een oud binnenduingebied bij Den Helder: De Nollen. Dat groeide uit tot een ‘totaalkunstwerk’ van schilderingen, sculpturen en bouwsels. Hij heeft er verschillende disciplines bijeen gebracht, wat ertoe heeft geleid dat hij afwisselend wordt gezien als schilder, beeldhouwer, architect of bouwer, performer, filmer, tekenaar, tuinman of natuurbeheerder. Het maakt hem en zijn werk ongrijpbaar. Het gaat telkens om samenhang en confrontatie. Dat leidt tot paradoxale ervaringen, waarbij het toelaten van de paradox juist weer een onderdeel vormt van het werk. De momenten waarop hij tegengestelde opvattingen heeft afgetast, typeren hem het beste. Zo maakte hij in de jaren zeventig performancefoto’s van zichzelf als Jochum en Rudi, de schilders en stelde daarmee onder meer de vraag wat de schilderkunst nog kan betekenen. Tegelijkertijd maakte hij grote abstracte schilderijen die hij “de zeegezichten” noemde. Met enige ironie liet hij de gevoelsmatige schilder Jochum en de rationele schilder Rudi elkaar voortdurend tegenspreken. Ook al zijn hun opvattingen op zich ‘waar’. Van de Wint heeft er geen waarde aan gehecht één standpunt in te nemen, omdat niets eenduidig is en de ene waarheid niet verenigbaar hoeft te zijn met de andere. Het principe van de paradox, ofwel schijnbare tegenstelling loopt als een rode draad door zijn werk. Eén keuze, één specialisme was hem niet genoeg. Wanneer hij een beeld construeerde, verlangde hij naar het aarzelende tasten van het schilderen, wanneer hij schilderde, keek hij uit naar het moment dat hij op De Nollen met zijn kraan het duinzand kon graven. De verschillende disciplines bracht hij als een vanzelfsprekende eenheid samen. Het landschap gaat over in sculptuur, sculptuur in schildering, schildering in zonlicht en zonlicht keert weer terug naar het landschap.

Het werk is gecompliceerd en eenvoudig tegelijkertijd, het bezit een grote vitaliteit en je wordt er zowel visueel als fysiek volledig door in beslag genomen. In een wereld die steeds sneller verandert, wilde Van de Wint een wereld oproepen van elementaire beelden die al eeuwenlang dezelfde zijn: het licht, de overgang van licht naar donker, de visuele en fysieke ervaring van kleur. Het is geen kwestie van sentiment, maar het gaat om de vraag welke waarden hun betekenis behouden. Op 30 mei 2006 is Ruud van de Wint plotseling aan een hartaanval overleden in zijn geliefde duingebied De Nollen. Van de Wint ‘leefde’ zijn werk. De gevleugelde en inspirerende woorden die hij zo nu en dan uitsprak – “het is een mysterie dat we bestaan, het is wonderlijker dat we er wel zijn, dan dat we er niet zouden zijn” – typeerde zijn manier van leven. Van de Wint leefde intens en met grote dankbaarheid voor het leven. Het leven, elke vorm van leven, was voor hem nooit vanzelfsprekend, maar altijd bijzonder. Voor de uitvoering van zijn projecten zette Van de Wint zijn eigen ervaren team van lassers in, uit zijn bedrijf R.W. van de Wint B.V. Niet alleen kunstprojecten voor De Nollen, ook opdrachten zoals stalen bruggen voor het Duinpark in Den Helder en de monumentale sculpturen voor Hoogeveen worden door de B.V. uitgevoerd. Het bedrijf wordt voortgezet door zijn zoons volgens de ideeën van Van de Wint. De Nollen zal worden voortgezet door de Stichting De Nollen die Van de Wint in 1981 heeft opgericht. Er zal verder worden gewerkt aan projecten en sculpturen aan de hand van zijn ontwerptekeningen.

Van de Wint is onder meer bekend door zijn schilderingen in de Tweede Kamer en de plafondschilderingen in het stadhuis van Groningen en Paleis Noordeinde, gemaakt op verzoek van Koningin Beatrix. Daarnaast staan er verspreid door Nederland ongeveer dertig monumentale sculpturen zoals De Tong bij Lelystad en vijf sculpturen in Vijfhuizen (Haarlemmermeer). In 1980 trok hij zich terug op De Nollen. Zijn laatste grote tentoonstelling vond plaats in 1979 in Groningen en Bazel. Na ruim twintig jaar had hij weer een tentoonstelling in een museum. In 2002 toonde hij zeven monumentale sculpturen in het Kröller-Müller Museum in Otterlo: R.W. van de Wint. Clair-obscur. Zeven beelden. Twee beelden zijn aangekocht en hebben een permanente plek gekregen in de tuin van het Kröller-Müller Museum. Door de manier van werken die hij verkoos met De Nollen, was de museumzaal voor hem geen vanzelfsprekend kader meer. Maar de vervreemdende museale context, de tijdspanne waarin een tentoonstelling gereed moet zijn en de korte periode van presentatie boden een afwisselend tegenwicht. Juist vanwege de ontwikkeling in betrekkelijke stilte, waarbij experiment en proces de uitgangspunten zijn, werd het tegendeel opnieuw interessant. Drie sculpturen zijn nu herplaatst op De Nollen. Een wandeling door het gelijknamige duingebied leidt langs met koperdraad omwikkelde sculpturen en monumentale bouwsels. Via nauwe doorgangen worden deze bouwsels betreden. Aan de binnenzijden zijn schilderingen aangebracht. De wandeling leidt vervolgens naar rieten koepels die worden betreden via een ondergrondse gang. Met het landschap als sculpturale drager van de kunstwerken zijn experimenten met ruimte, licht, kleur, maat en schaal het uitgangspunt geweest.