Analyse
Rapporten
CVR Transcript
Multimedia
Overige documenten
Downloads
Forum
Links
 

Door oog van de naald op Tenerife 

Juan Antonio Murillo was 42 jaar toen hij vanuit de cockpit van een PanAm-Boeing ineens uit de mist een KLM-Jumbo voor zich zag opduiken.

,,Get off! Get off!, schreeuwde de co-piloot nog. Piloot Grubbs probeerde van de baan te draaien, maar het was te laat.’’ Juan bukte, net als de vier anderen waarmee hij de kleine ruimte deelde. ,,Toen ik weer rechtop ging zitten, waren het dak en een deel van de vloer weg. Op 20 centimeter na waren wijzelf niet geraakt.’’

Juan Murillo zou kunnen verhalen over zijn ‘tweede leven’, dat al precies dertig jaar duurt, sinds hij samen met één Engelsman en 57 Amerikanen de grootste vliegramp uit de geschiedenis overleefde, op 27 maart 1977 op het vliegveld Los Rodeos van Tenerife. 583 mensen, onder wie alle 248 inzittenden van het KLM-toestel, kwamen om het leven. Juan Murillo kwam slechts minuten voor de ramp aan boord van het toestel. Als manager voor chartervluchten van PanAm in Zuid-Europa zat hij op het vliegveld van Las Palmas op het Amerikaanse toestel te wachten. De passagiers zouden daarna een cruise over de Middellandse Zee beginnen en van Las Palmas naar Athene varen. ,,Ik zat met een collega in de bar toen op twintig meter een bom afging, gelegd door een Canarische onafhankelijkheidsbeweging. Daarop werd het hele vliegveld afgesloten.’’

Met een Britse mecanicien, John Cooper, slaagde Murillo er die middag in met een Fokker van Iberia naar Tenerife te vliegen, waarheen de binnenkomende toestellen waren uitgeweken. ,,Een bus zette ons onder het toestel af. We gingen via een luikje aan boord net voordat we konden gaan taxiën.’’
Wat er vanaf dat moment in tien fatale minuten gebeurde, staat nu nog in het geheugen van Murillo gegrift, al heeft hij er tot nu toe in dertig jaar nooit in het openbaar over willen praten.. ,,Toen ik ineens het KLM-toestel vanuit de mist op ons zag afkomen, dacht ik dat we er waren geweest. Toen ik weer opkeek was Cooper, die naast me had gezeten, verdwenen. Hij hing ondersteboven in zijn stoel, want ook een deel van de bodem was verdwenen. Maar hem mankeerde niks. ‘Wegwezen!’ riep de gezagvoerder.’’
Bij de sprong brak Juan, zonder het te merken, twee ribben. Eenmaal buiten het toestel zag hij de weinige overlevenden via een vleugel naar buiten komen. ,,Sommigen sprongen direct naar beneden, in het vuur, en kwamen alsnog om. Ik ben naar het vliegtuig gelopen om ze te helpen, maar al snel kwam de politie om ons weg te halen, want het toestel kon nog exploderen.’’ Op dat moment wist hij nog niet wat er precies met het KLM-vliegtuig was gebeurd. ,,Ik zag door de mist alleen wat vuur en rook.’’ In een lange nacht sliep hij nauwelijks, ging hij ziekenhuizen langs, probeerde hij een lijst van overlevenden op te stellen en nam tenslotte een stevige borrel in de hotelbar. De schok kwam een dag later. ,,Ik moest helpen de zwarte doos te zoeken. Met een wagentje reden we langs de hangar waar de doden lagen. Vijfhonderd verbrande mensen, dat vergeet ik nooit meer.’’
Juan Murillo is sinds tien jaar gepensioneerd, maar tien dagen na de ramp stapte hij alweer in een vliegtuig. Naar de herdenking, vandaag op Tenerife, gaat hij niet. ,,Ik denk niet dat ik het zou aankunnen, al die familieleden van omgekomen mensen zien. Vooral die dode kinderen, dat vond ik het ergst, met nog een heel leven voor zich.’’
 

bron: Algemeen Dagblad, 27 maart 2007