,,Get off! Get off!, schreeuwde de co-piloot nog. Piloot Grubbs
probeerde van de baan te draaien, maar het was te laat.’’ Juan
bukte, net als de vier anderen waarmee hij de kleine ruimte deelde.
,,Toen ik weer rechtop ging zitten, waren het dak en een deel van de
vloer weg. Op 20 centimeter na waren wijzelf niet geraakt.’’
Juan Murillo zou kunnen verhalen over zijn ‘tweede leven’, dat al
precies dertig jaar duurt, sinds hij samen met één Engelsman en 57
Amerikanen de grootste
vliegramp uit de geschiedenis
overleefde, op 27 maart 1977 op het vliegveld Los Rodeos van
Tenerife. 583 mensen, onder wie alle 248 inzittenden van het
KLM-toestel, kwamen om het leven.
Juan Murillo kwam slechts minuten voor
de ramp aan boord van het toestel. Als manager voor chartervluchten
van PanAm in Zuid-Europa zat hij op het vliegveld van Las Palmas op
het Amerikaanse toestel te wachten. De passagiers zouden daarna een
cruise over de Middellandse Zee beginnen en van Las Palmas naar
Athene varen. ,,Ik zat met een collega in de bar toen op twintig
meter een bom afging, gelegd door een Canarische
onafhankelijkheidsbeweging. Daarop werd het hele vliegveld
afgesloten.’’
Met een Britse mecanicien, John Cooper, slaagde Murillo er die
middag in met een Fokker van Iberia naar Tenerife te vliegen,
waarheen de binnenkomende toestellen waren uitgeweken. ,,Een bus
zette ons onder het toestel af. We gingen via een luikje aan boord
net voordat we konden gaan taxiën.’’
Wat er vanaf dat moment in tien fatale minuten gebeurde, staat nu
nog in het geheugen van Murillo gegrift, al heeft hij er tot nu toe
in dertig jaar nooit in het openbaar over willen praten.. ,,Toen ik
ineens het KLM-toestel vanuit de mist op ons zag afkomen, dacht ik
dat we er waren geweest. Toen ik weer opkeek was Cooper, die naast
me had gezeten, verdwenen. Hij hing ondersteboven in zijn stoel,
want ook een deel van de bodem was verdwenen. Maar hem mankeerde
niks. ‘Wegwezen!’ riep de gezagvoerder.’’
Bij de sprong brak Juan, zonder het te merken, twee ribben. Eenmaal
buiten het toestel zag hij de weinige overlevenden via een vleugel
naar buiten komen. ,,Sommigen sprongen direct naar beneden, in het
vuur, en kwamen alsnog om. Ik ben naar het vliegtuig gelopen om ze
te helpen, maar al snel kwam de politie om ons weg te halen, want
het toestel kon nog exploderen.’’ Op dat moment wist hij nog niet
wat er precies met het KLM-vliegtuig was gebeurd. ,,Ik zag door de
mist alleen wat vuur en rook.’’ In een lange nacht sliep hij
nauwelijks, ging hij ziekenhuizen langs, probeerde hij een lijst van
overlevenden op te stellen en nam tenslotte een stevige borrel in de
hotelbar. De schok kwam een dag later. ,,Ik moest helpen de zwarte
doos te zoeken. Met een wagentje reden we langs de hangar waar de
doden lagen. Vijfhonderd verbrande mensen, dat vergeet ik nooit
meer.’’
Juan Murillo is sinds tien jaar gepensioneerd, maar tien dagen na de
ramp stapte hij alweer in een vliegtuig. Naar de herdenking, vandaag
op Tenerife, gaat hij niet. ,,Ik denk niet dat ik het zou aankunnen,
al die familieleden van omgekomen mensen zien. Vooral die dode
kinderen, dat vond ik het ergst, met nog een heel leven voor zich.’’
bron: Algemeen Dagblad, 27 maart 2007
|