Hoe kwam u terecht bij het Rampen
Identificatie Team?
“Na de
middelbare school ging ik tandheelkunde studeren in Utrecht. Na het
voltooien van mijn studie ben ik gaan werken bij Defensie. Later
werd ik bevorderd en werd chef luchtmachttandarts. Doordat men bij
de identificatie van de slachtoffers van Tenerife gebrek had aan
tandartsen, werd ik gebeld met de vraag of ik tandartsen beschikbaar
wilde stellen voor hulp bij het identificatieproces dat zou
plaatsvinden op Schiphol. Hoewel we op dat moment in een verhuizing
zaten en het dus eigenlijk niet uit kwam, ben ik toch ook zelf
meegegaan. Een keuze waar ik nooit spijt van gehad heb. Je komt
daardoor ook met een heel andere kant van je beroep in
aanraking. Het is vaak heel nuttig werk.
Er zijn wel eens discussies, over de
vraag of we dit nou allemaal wel moeten doen. Argument om het niet
te doen zijn de kosten; het kost natuurlijk nogal wat. Persoonlijk
vind ik wel dat het moet. Want het is voor de nabestaanden erg
belangrijk als ze hun overledenen terug krijgen, met name voor het
verwerkingsproces.”
Begin april worden de slachtoffers over
gebracht naar Nederland. Eenmaal op Schiphol aangekomen, koersen de
twee vliegtuigen richting hangar 9. Hier zal het verdere
identificatiewerk plaatsvinden.
“Ik herinner me nog het moment dat we
daar die hangar binnenkwamen. Je ziet zoveel kisten met daarin de
dode lichamen en dan moet je echt even slikken. Dat is echt wel
‘shocking’ als je daar voor het eerst van je leven mee te maken
krijgt. Op het moment van Tenerife had ik zelf twee kinderen van
drie en één jaar oud. Als je dan bij je werkzaamheden een kind op je
tafel krijgt, is dat wel moeilijk.
Nu, na bijna 30 jaar, ga ik daar iets
anders mee om. Op een gegeven ogenblik ga je het allemaal anders
zien. Je gaat het werk zien als één grote puzzel, waarvan je de
stukjes bij elkaar moet krijgen. Soms zijn het hele ingewikkelde
puzzels. Als het goed is vallen aan het eind de stukjes goed in
elkaar. Tegenwoordig hebben we daar ook computers voor. Bij de ramp
op Tenerife kwamen de computers nog maar net op, dus alles ging nog
handmatig.”
Bij identificatie worden er twee
dossiers aangelegd. Ten eerste de post mortem gegevens, en ten
tweede de ante mortem. De post mortem gegevens zijn de gegevens van
ná de dood. Allerlei kenmerken van het dode lichaam worden
vastgelegd. De ante mortem gegevens zijn de gegevens van vóór de
dood. Bijvoorbeeld: ‘Hoe zag het gebit van desbetreffende persoon
eruit?’
“Het is een heel gebeuren om gegevens
boven de tafel te krijgen. Tenerife was rond de paasvakantie. Dat
zorgde ervoor dat er ook tandartsen op vakantie waren. Dat is een
belemmering voor het verzamelen van de gebitgegevens van een
slachtoffer. Deze gegevens zijn het belangrijkst.
Lichamen herken je ook niet meer. Eén
geval herinner ik me nog erg goed. We waren er ook allemaal nogal
geëmotioneerd van. Zo te zien lag er een moeder met een kind in haar
armen. Toen we een röntgenfoto gingen maken bleek het een draagbare
radio te zijn… Er is zo’n enorme hitte, lichamen verbranden, en
worden echt onherkenbaar.
Bij identificatie ga je voor honderd
procent. Er zijn situaties denkbaar dat het wel heel waarschijnlijk
is dat het om persoon A gaat, maar we gaan alleen voor zeker weten.
Slachtoffers worden ook alleen als geïdentificeerd beschouwd als we
het voor 100% zeker weten.
Is identificeren geen emotioneel
werk?
“Je moet voor jezelf proberen om de
emotie er buiten te houden, anders kun je er zelf aan onderdoor
gaan. Verder is ook het gevaar aanwezig, dat je werk gaat lijden
onder je emotie en dat mag niet. Over het algemeen komen wij om die
reden ook niet in aanraking met nabestaanden.
Tijdens de
identificatiewerkzaamheden overnachtte ons team in het
IBIS-hotel. Dat was wel erg goed, want dan heb je ’s avonds mensen
om tegen aan te praten. Onderling was er een erg goede sfeer. Dat is
ook mijn ervaring: bij een ramp ben je echt een team! De nazorg is
meestal heel erg goed. Zelf heb ik daar gelukkig nooit gebruik van
hoeven maken.”
Heeft Tenerife invloed gehad op uw
leven?
“Ja, een dergelijke gebeurtenis heeft
inderdaad wel invloed. Ook omdat ik vanaf Tenerife betrokken ben bij
het identificatiewerk. Ik denk ook dat, sinds ik dit werk doe, ik
erg goed besef dat een er een eind aan het leven komt. Je leeft
bewuster.
Ik ben niet door Tenerife anders gaan
denken over vliegen. Je ziet ook auto ongelukken gebeuren, maar dan
zeggen we ook niet: ‘We laten de auto voortaan maar staan.’ Vroeger
had ik wel last van vliegangst, dat had overigens niets met Tenerife
te maken. Maar ik heb geprobeerd mezelf over die angst heen te
zetten, en dat is me gelukt.”
Op de vraag of Tenerife zijn ergste
opdracht ooit was, antwoordt hij ontkennend. “Dat was de tsunami,
daar was sprake van nog meer slachtoffers.
Toen wij daar aankwamen lagen er al rond de 1500 lichamen op ons te
wachten terwijl er een onophoudelijke aanvoer van steeds weer nieuwe
lichamen gaande was. Maar Tenerife staat zeker op twee; wat Tenerife
zo bijzonder maakt is dat het mijn eerste keer was.
Is er
verschil tussen de tsunami en Tenerife?
“Het
probleem bij Thailand was dat het een open ramp was, je wist niet
precies wie er vermist waren. Er schenen bijvoorbeeld illegalen te
zijn. Van deze mensen heb je geen ante mortem gegevens, maar deze
heb je echter wel nodig om te kunnen identificeren. Dat was bij
Tenerife anders. Dat was een gesloten ramp. Doordat elke passagier
ingeschreven stond, had je informatie over mensen. Dat is erg
belangrijk.”
U was
betrokken bij de afwikkeling van de ramp. Heeft u ook willen weten
hoe alles kon gebeuren?
“Ja,
onbewust houd je jezelf daar toch mee bezig. Als ik de krant open
sla en ik zie ‘Tenerife’ staan, dan valt je oog daar toch op. Als ik
zie dat er over geschreven wordt, wil ik dat ook wel lezen. Al zou
er morgen een documentaire over Tenerife zou worden uitgezonden, wil
ik die ook zeker zien. Ik heb natuurlijk meer rampen meegemaakt,
maar indrukken vergeet je nooit. Namen kan ik vergeten, maar die
beelden echt niet.
Wíe daar de
schuld is…? Er zijn zoveel factoren die meespeelden. Je kan er lang
over nadenken, maar de mensen krijg je er niet mee terug."
Rampen
Identificatie Team
"Tenerife
heeft heel veel bijgedragen aan de oprichting van het Rampen
Identificatie Team. Slingenberg: “Het is echt een heel professioneel
team. Alles staat klaar; je kunt het zo meenemen. Daardoor waren we
samen met het team van Australië bijvoorbeeld het snelst in Thailand
bij de tsunamie slachtoffers. Dat komt ook doordat wij al een
gestructureerd systeem hebben. Als ik nu gebeld wordt voor het
identificeren bij een grote ramp, weet ik wat mijn taak is.
Bij
Tenerife is uiteindelijk 82% van de Nederlandse slachtoffers
geïdentificeerd, een uitstekende prestatie. ik denk dat, met de
komst van de nieuwe technologieën, het percentage dichtbij de
honderd procent zou liggen."
Link:
Pagina van de RIT
|